1. Het eerste vers introduceert de oude kerk en beschrijft haar omgeving, inclusief de oude acaciabomen die groot en majestueus zijn geworden.
2. Het tweede couplet maakt melding van de kerkklok die al generaties lang luidt en zijn melodie laat horen tijdens vreugdevolle en droevige momenten in het leven van de leden van de gemeenschap.
3. Het refrein van het lied benadrukt de blijvende aanwezigheid van de kerk, die door de jaren heen standvastig en onveranderd is gebleven en een tijdloos toevluchtsoord voor de gelovigen is geworden.
4. Het derde vers spreekt over de generaties die zijn verstreken en troost en kracht hebben gevonden in de blijvende aanwezigheid van de kerk. De beelden van de ‘vermoeiden die rust hebben gevonden’ benadrukken de rol van de kerk als plaats van troost.
5. Het lied besluit met een herbevestiging van de betekenis van de kerk als baken van geloof en traditie die de tand des tijds heeft doorstaan, ondanks de veranderende wereld buiten haar muren.
"Lumang Simbahan" is een nostalgisch eerbetoon aan de blijvende geest van gemeenschap en geloof, vertegenwoordigd door de blijvende aanwezigheid van de oude kerk. Het onderstreept het belang van het behoud van tradities en het koesteren van het gemeenschapsgevoel dat dergelijke plaatsen bieden.