In een waas vond ik je brief,
Op de vloer met lege wijn.
Ik krijg er nog steeds koude rillingen van,
Ik denk er gewoon aan,
Hoe het mij er doorheen scheurde.
(Pre-refrein)
Ik had beter moeten weten,
Dan om je te vertellen hoe ik me voelde,
Maar nu maakt het niet uit,
Omdat ik te veel heb gezegd.
(Koor)
Ik dacht dat ik je vertelde,
Het was nooit mijn bedoeling om je pijn te doen.
Ik dacht dat ik degene zou zijn,
Die jou eindelijk gelukkig kan maken.
(Vers 2)
Een tijdje later,
Ik kwam je tegen in de binnenstad,
Je zag er zoveel ouder uit,
En je vertelde me dat het goed met je ging.
(Koor)
Ik dacht dat ik je vertelde,
Het was nooit mijn bedoeling om je pijn te doen.
Ik dacht dat ik degene zou zijn,
Die jou eindelijk gelukkig kan maken.
(Vers 3)
In de duisternis van mijn kamer,
Ik probeer wat rust te vinden,
Maar alles wat ik zie,
Is jouw droevige, lieve glimlach,
En het bloed aan je handen.
(Koor)
Ik dacht dat ik je vertelde,
Het was nooit mijn bedoeling om je pijn te doen.
Ik dacht dat ik degene zou zijn,
Die jou eindelijk gelukkig kan maken.
(Outro)
Wat we voelden,
Ik kan het niet ontkennen,
Zelfs als het ons allebei zou doden,
Ik zou het niet ruilen,
Voor al het andere.