Nu ontmoetten de dame en ik elkaar in een bar,
En ik kan me echt niet herinneren hoe we ooit zo ver zijn gekomen.
Maar nu ben ik hier, in haar hotelkamer,
En ik weet niet of ik kom of ik ga, ik ben nog steeds hier, ik ga naar beneden, naar beneden, naar beneden,
(Koor)
Jet, haal me van de grond,
Ik kom nooit naar beneden,
Ik zei:Jet, er is niets zoals deze stad,
Niets zal je naar beneden halen, oh nee.
(Vers 2)
Nu heeft de maan aan de hemel niets over jou,
En het meisje in mijn bed heeft nog veel meer te doen,
Luister dan hoe ik enthousiast ben over de dag,
En alle dingen die je ziet, Jet.
(Koor)
Jet, haal me van de grond,
Ik kom nooit naar beneden,
Ik zei:Jet, er is niets zoals deze stad,
Niets zal je naar beneden halen, oh nee.
(Brug)
Nu ben ik ver van huis,
En ik doe dingen waarvan ik nooit had gedacht dat ik ze zou doen,
Maar nu ben ik hier en zijn we echt aan het koken,
En iets in mij schreeuwt luid:
(Koor)
Jet, haal me van de grond,
Ik kom nooit naar beneden,
Ik zei:Jet, er is niets zoals deze stad,
Niets zal je naar beneden halen, oh nee.