In een wereld van verwondering en eindeloze dromen,
Waar geesten zweven en vrijheid glanst,
Er dwaalt een ziel rond, zo wild als de wind,
Vrij als altijd, hun hart onbeperkt.
(Pre-refrein)
Door groene weiden en hoge bossen,
Ze dansen van vreugde en trotseren de roep,
Geen ketting kan ze vasthouden, geen grenzen staan,
Vrij als de golven op het gouden zand.
(Koor)
Vrij als altijd, hun geest vlucht,
Het leven in al zijn macht omarmen,
Met open armen en een hart zo groots,
Ze zwerven door deze wereld, op zoek naar de hand van het wonder.
(Vers 2)
Onder de sterrenhemel lagen ze,
Fluisterende geheimen voor de Melkweg,
Een universum van dromen boven hun hoofd,
Hen verder begeleiden, waar paden voor hen liggen.
(Brug)
Terwijl het gelach door de lucht galmt,
Ze verzamelen vrienden, zowel echte als zeldzame,
Een tapijt van liefde, zo sterk geweven,
Verenigde harten, waar ze echt thuishoren.
(Koor)
Vrij als altijd, hun geest vlucht,
Het leven in al zijn macht omarmen,
Met open armen en een hart zo groots,
Ze zwerven door deze wereld, op zoek naar de hand van het wonder.
(Outro)
Door tranen en triomfen vinden ze hun weg,
Veerkracht schijnt elke dag helderder,
Want in hun vrijheid ligt hun puurste kunst,
Vrij als altijd, met een vreugdevol hart.