(Vers 1)
Het laatste blok levert al snel geen licht meer op
Dus ik glip de nacht in
Om hout te sprokkelen voor mijn koude hart
Een vuur om het gebroken deel te genezen
(Koor)
Ik zoek naar de warmte van liefde
In dit donkere en eenzame bosje
Maar het enige wat ik vind is lege ruimte
En een hart dat zijn genade heeft verloren
(Vers 2)
De maan schijnt met zilveren gratie
Maar het kan deze lege ruimte niet opvullen
Ik verlang ernaar dat iemand mij stevig vasthoudt
En deel mijn donkerste, koudste nacht
(Koor)
Ik zoek naar de warmte van liefde
In dit donkere en eenzame bosje
Maar het enige wat ik vind is lege ruimte
En een hart dat zijn genade heeft verloren
(Brug)
Ik blijf zoeken naar die speciale vonk
Dat kan mijn koude, donkere hart weer aanwakkeren
Ik geef niet op totdat ik het gevonden heb
Een liefde die waar is, een liefde die vriendelijk is
(Koor)
Ik zoek naar de warmte van liefde
In dit donkere en eenzame bosje
Ik weet dat ergens daarbuiten
Er is een liefde die er echt om geeft