_Toen Israël in het land van Egypte was,
Laat mijn volk gaan,
Zo hard onderdrukt dat ze niet konden standhouden,
Laat mijn mensen gaan.
Ga naar beneden, Mozes,
Helemaal beneden in het land van Egypte,
Vertel de oude Farao,
Om mijn volk te laten gaan._
_Zo zegt de Heer, de stoutmoedige Mozes zei:
Laat mijn volk gaan,
Zo niet, dan sla ik je eerstgeboren doden,
Laat mijn volk gaan._
_Faroah zei:"Wie is de Heer?" hij zei,
Laat mijn mensen gaan
Het maakt mij niet uit wat Mozes zei,
Laat mijn volk gaan._
_Toen strekte Mozes zijn staf uit,
Laat mijn mensen gaan
En sloeg de wateren met de roede,
Laat mijn volk gaan._
_En het water rolde terug,
Laat mijn mensen gaan
Recht in de zee,
Laat mijn volk gaan._
_De Heer zei:"Ga er regelrecht doorheen",
Laat mijn mensen gaan
De Israëlieten marcheerden over droge grond,
Laat mijn volk gaan._
_De Heer zei:"Ga er regelrecht doorheen",
Laat mijn mensen gaan
Mozes hief zijn staf,
En de wateren sloten zich,
Laat mijn volk gaan._
_Gods kinderen zagen Farao's leger
Laat mijn mensen gaan
Allen verdronken in de woedende vloed,
Laat mijn volk gaan._
_En terwijl ze aan de andere kant stonden
Laat mijn mensen gaan
Ze prezen de Heer
Wiens macht zou kunnen verdelen
Laat mijn volk gaan._