Ik wil in de stad aan zee zijn,
Waar de golven beuken en de surfers vrij rondrijden,
Waar de meeuwen zingen en de zon helder schijnt,
En de muziek speelt de hele nacht door.
(Koor)
Ik wil in de stad aan zee zijn,
Waar de dagen lang zijn en de nachten zorgeloos,
Waar de golven fluisteren en de sterren glanzen,
En de droom van je leven is slechts een droom.
(Vers 2)
Ik wil in de stad aan zee zijn,
Waar de mensen vriendelijk zijn en het gelach vrij is,
Waar de vis vers is en het bier koud,
En de verhalen van weleer zijn nooit oud.
(Koor)
Ik wil in de stad aan zee zijn,
Waar de dagen lang zijn en de nachten zorgeloos,
Waar de golven fluisteren en de sterren glanzen,
En de droom van je leven is slechts een droom.
(Brug)
Ik weet dat ik er op een dag zal zijn,
Het leven leiden waar ik altijd van heb gedroomd,
In de stad aan zee.
(Koor)
Ik wil in de stad aan zee zijn,
Waar de dagen lang zijn en de nachten zorgeloos,
Waar de golven fluisteren en de sterren glanzen,
En de droom van je leven is slechts een droom.