Terwijl ik de heuvel met bonen opging
Ik ontmoette de oude Dan Tucker en hij zag er zo verdomd gemeen uit.
Hij had een grote strohoed en een grote houten lepel
En een grote oude aardappel in zijn zak als eten.
(Vers 2):
Wel, ik zei:"Hoe gaat het, meneer Tucker, hoe gaat het met uw vrouw?"
Hij zei:"Het gaat heel goed met haar, in plaats van naar bed te gaan,
Ze blijft de hele nacht wakker om verstoppertje te spelen met de koe
Om te voorkomen dat je de melk en honing krijgt."
(Koor):
Ga uit de weg voor de oude Dan Tucker, hij is te laat om zijn avondeten te halen.
Het avondeten is voorbij en de afwas is gedaan
Dan Tucker komt te vroeg, hij is de hongerigste.
(Vers 3):
Nou, ik draaide me om en liep terug naar beneden
Om naar de oude Dan Tucker te kijken, hij zag er zo verdomd bruin uit.
Hij had een lange baard en een scheve oude hoed
En een grote witte hond om de kat te helpen opeten.
(Koor):
Ga uit de weg voor de oude Dan Tucker, hij is te laat om zijn avondeten te halen.
Het avondeten is voorbij en de afwas is gedaan
Dan Tucker komt te vroeg, hij is de hongerigste.
(Vers 4):
Ik zag Old Dan Tucker aankomen.
Met een grote rugzak op zijn rug en een grote lading.
Hij had een oude hoed op zijn hoofd en een lange witte baard.
En hij zong een lied dat ik nog nooit heb gehoord.
(Vers 5):
Wel, ik zei:"Hallo, meneer Dan Tucker, waar gaat u heen?"
Hij zei:"Ik zoek de plek waar ze bingo spelen.
Ik heb genoeg geld om van brood en vlees te kunnen leven.
En ik kan er nog wat meer voor winnen, zodat ik zoet kan eten."