1. Beeldmateriaal:
- "Met zijn handen nog in zijn zakken laadt hij het pistool..."
- "Terwijl hij door de gang wandelt met John Wayne in zijn gedachten"
- "...Jeremy sprak vandaag in de klas"
2. Metafoor:
- "En de waarheid ligt verborgen onder..."
3. Vergelijkbaar:
- "Met zijn handen nog in zijn zakken"
4. Personificatie:
- "De tijd blijft maar glijden, glijden, de toekomst in..."
5. Alliteratie:
- "De dag dat hij zijn middelbare school omver blies"
- "Maar hij heeft ze nooit echt leren kennen"
6. Hyperbool:
- "Hij kon er de vinger niet op leggen"
7. Paradox:
- "Jeremy sprak vandaag in de klas..."