Fadomuziek staat bekend om zijn melancholische en aangrijpende karakter en zijn kenmerkende muzikale structuur, die vooral wordt gekenmerkt door de Portugese gitaarra en viola de fado, samen met de soulvolle zang van de vocalisten, bekend als fadistas. De muzikale wortels van Fado zijn terug te voeren op de stedelijke arbeiderswijken van Lissabon, met name in de wijk Mouraria, waar Afrikaanse, Europese en traditionele Portugese muzikale invloeden samenkwamen.
Hier is een overzicht van de muzikale invloeden die Fado hebben gevormd:
Afrikaanse invloeden: Fado-muziek, vooral in zijn vroegste vormen, bevatte Afrikaanse ritmes en muzikale patronen, voornamelijk uit Angola, Guinee-Bissau en Mozambique, voormalige Portugese koloniën. Het "luanda" -ritme, met een gesyncopeerd patroon dat vaak op de Portugese gitaar wordt gespeeld, is een opmerkelijk voorbeeld.
Europese invloeden: Fado-muziek assimileerde ook Europese muzikale elementen, zoals de harmonische structuur en melodische contouren van westerse klassieke muziek, Portugese volksliederen en zelfs stedelijke populaire muziekstijlen van die tijd.
Arabische invloeden: Hoewel er enkele theorieën zijn die Arabische invloeden op de Fado suggereren, met name door de introductie van de Moorse luit op het Iberisch schiereiland, worden deze invloeden niet als substantieel of direct traceerbaar in het genre beschouwd.
Harmonieën: De harmonieën in Fado zijn voornamelijk ontleend aan de Portugese muziektradities, met de nadruk op melancholische melodieën, mineurtoonsoorten en expressieve zangtechnieken.
Dus hoewel Fado-muziek diverse muzikale wortels heeft, wordt de suggestie van overheersende Braziliaanse, Afrikaanse en Arabische invloeden niet volledig ondersteund door muziekhistorici en musicologen. De muzikale essentie van Fado is diep geworteld in de Portugese cultuur en geschiedenis, en de unieke uitdrukking van verlangen, lot en veerkracht heeft het tot een wereldwijd erkend symbool van de Portugese muziek en culturele identiteit gemaakt.