Tempomarkeringen worden in bladmuziek gebruikt om de uitvoerder te begeleiden bij het kiezen van de juiste snelheid waarmee een muziekstuk moet worden gespeeld. Presto wordt doorgaans aangegeven door een metronoommarkering van 168 slagen per minuut (BPM) of sneller. Dit betekent dat een kwartnoot moet worden gespeeld met een snelheid van 168 slagen per minuut.
Muziek die in presto-tempo is gecomponeerd of gespeeld, straalt vaak een gevoel van urgentie, opwinding of zelfs opwinding uit. Het is geschikt voor het creëren van energieke en levendige secties in een compositie of voor het overbrengen van specifieke stemmingen of emoties in de muziek.
Voorbeelden van beroemde composities met presto-tempo zijn onder meer het derde deel (Presto) van Beethovens Moonlight Sonata, het laatste deel van Chopins Revolutionary Étude, en Vivaldi's Concerto voor vier violen in B Minor, RV 580, dat is gemarkeerd als 'Presto'.
Het begrijpen van tempomarkeringen is essentieel voor een nauwkeurige uitvoering en interpretatie van muziekstukken. Uitvoerders passen de snelheid van de muziek aan volgens het opgegeven tempo, waardoor de beoogde muzikale expressie van de componist effectief wordt overgebracht.