1. Expositie:De sonate-allegro-vorm begint doorgaans met een expositiegedeelte. Dit gedeelte introduceert de belangrijkste thema's, toonsoorten en melodisch materiaal dat in de beweging wordt gebruikt. Het bestaat vaak uit twee contrasterende thema's of muzikale ideeën.
2. Ontwikkeling:Na de expositie volgt het ontwikkelingsgedeelte. In dit gedeelte worden de thema's uit de expositie onderzocht en ontwikkeld, waarbij ze vaak in verschillende toonsoorten, harmonieën en variaties worden gepresenteerd.
3. Recapitulatie:Na de ontwikkeling volgt het recapitulatiegedeelte. Hier worden de thema's uit de expositie opnieuw gepresenteerd, meestal in de originele toonsoort, wat een gevoel van resolutie en balans aan de beweging geeft.
4. Coda:Soms wordt aan het einde van de recapitulatie een coda toegevoegd om het stuk verder af te ronden of uit te werken, maar dit is optioneel en niet altijd aanwezig.
Daarom vertegenwoordigt de sonate-allegro-vorm een gebruikelijk en cruciaal genre uit de Klassieke Periode, dat vaak voorkomt in symfonieën, sonates en andere composities uit het Klassieke tijdperk.