Roots-reggae: Dit is de oorspronkelijke vorm van reggae, die eind jaren zestig op Jamaica ontstond. Rootsreggae wordt gekenmerkt door de sterke nadruk op sociaal commentaar en spiritualiteit, evenals het gebruik van traditionele Jamaicaanse instrumenten zoals de nyabinghi-drums. Enkele van de beroemdste rootsreggae-artiesten zijn Bob Marley, Peter Tosh en Jimmy Cliff.
Dub-reggae: Dit subgenre van reggae ontwikkelde zich begin jaren zeventig en wordt gekenmerkt door het intensieve gebruik van studio-effecten, zoals echo en reverb. Dubreggae is vaak uitgekleed en instrumentaal, waarbij de nadruk ligt op het ritme en de geluidseffecten. Enkele van de beroemdste dubreggae-artiesten zijn Lee "Scratch" Perry, King Tubby en Augustus Pablo.
Dancehall-reggae: Dit subgenre van reggae ontstond eind jaren zeventig en wordt gekenmerkt door zijn uptempo beats en dansgeoriënteerde teksten. Dancehall-reggae wordt vaak uitgevoerd door dj's, of 'toasters', die over de muziek heen rappen en zingen. Enkele van de beroemdste dancehall-reggae-artiesten zijn Yellowman, Beenie Man en Shabba Ranks.
Liefhebbers rocken: Dit subgenre van reggae ontwikkelde zich eind jaren zeventig in Groot-Brittannië en wordt gekenmerkt door zijn romantische teksten en soepele, melodieuze geluid. Lovers-rock wordt vaak uitgevoerd door zangeressen, en enkele van de beroemdste rockartiesten voor liefhebbers zijn onder meer Janet Kay, Carroll Thompson en Maxi Priest.
Raggamuffin: Dit subgenre van reggae ontstond eind jaren tachtig en wordt gekenmerkt door het snelle tempo en de agressieve teksten. Raggamuffin wordt vaak geassocieerd met de "rude boy" -cultuur van Jamaica, en enkele van de beroemdste raggamuffin-artiesten zijn onder meer Shabba Ranks, Buju Banton en Sizzla.