2. Tempo: Tempo is de snelheid waarmee een muziekstuk wordt gespeeld. Het wordt vaak gemeten in slagen per minuut (bpm).
3. Syncopatie: Syncopatie is de verplaatsing van een slag ten opzichte van de verwachte positie. Dit kan een gevoel van spanning en ontspanning in de muziek creëren.
4. Accenten: Accenten zijn krachtige beats die bepaalde noten of frasen in de muziek benadrukken.
5. Articulatie: Articulatie is de manier waarop noten worden gespeeld, zoals legato (vloeiend verbonden) of staccato (losgemaakt).
6. Formulering: Phrasing is de manier waarop muzikale frases worden gegroepeerd. Dit kan een gevoel van vorm en contour in de muziek creëren.
7. Dynamiek: Dynamiek zijn de veranderingen in volume in muziek. Deze veranderingen kunnen worden gebruikt om een gevoel van drama en opwinding te creëren.
8. Textuur: Textuur is het algehele geluid van een muziekstuk. Het ontstaat door de combinatie van verschillende instrumenten, ritmes en dynamiek.