- Sterk gebruik van call-and-response-zang
- Hoofdvocalist-handelslijnen met een refrein of achtergrondzangers
- Geïmproviseerde, soulvolle en emotionele vocale uitvoeringen
- Nadruk op vocale harmonieën en samenspel
2. Instrumentatie:
- Gitaar (elektrisch en/of akoestisch)
- Elektrische piano
- Hammond-orgel
- Saxofoon (tenor)
- Trompet
- Trommels
- Bas (elektrisch of rechtopstaand)
- Koebel, claves en andere percussie-instrumenten
3. Ritme en tempo:
- Sterke, prominente en gestage backbeat, vaak gespeeld op drums of basgitaar
- Medium tot up-tempo ritmes
- Gesynchroniseerde ritmes en patronen die een groove creëren
4. Blues-invloed:
- Gebruik van bluesprogressies, harmonieën en melodieën
- Uitdrukking van emotionele thema's zoals liefde, verlies, vreugde en verdriet
- Improvisatie en "blauwe" noten die een jazzelement toevoegen
5. Dansbare aard:
- Vrolijke, dansvriendelijke ritmes
- Gesynchroniseerde ritmes en "pakkende" melodieën
6. Oorsprong en evolutie:
- Ontwikkeld vanuit Afrikaans-Amerikaanse muziektradities
- Combinatie van blues-, jazz- en gospelmuziekelementen
- Ontstaan in de jaren ’40 en ’50, voortkomend uit de naoorlogse jumpbluesscene
7. Crossover-oproep:
- Aan populariteit gewonnen bij zowel Afrikaans-Amerikaans als blank publiek, wat leidde tot crossover-succes
- Artiesten als Ray Charles, James Brown en Aretha Franklin brachten R&B naar een breder publiek
8. Subgenres en invloed:
- Ritme en blues hebben de ontwikkeling van verschillende andere genres beïnvloed:
- Ziel
- Funk
- Disco
- Motown-geluid
- Rock-'n-roll
9. Culturele en historische betekenis:
- Weerspiegeling van de Afrikaans-Amerikaanse cultuur en ervaring
- Cruciaal in de strijd voor rassengelijkheid en sociale verandering in het midden van de 20e eeuw
- Bijgedragen aan de evolutie van populaire muziek als geheel