Muziek: Muziek speelde een cruciale rol bij het vormgeven van de Woodstock-ervaring. Op het festival waren enkele van de meest iconische muzikanten en bands van die tijd te zien, waaronder Jimi Hendrix, The Who, Janis Joplin, Joan Baez en Santana, die honderdduizenden muziekliefhebbers trokken.
Kunst en expressie: Woodstock was meer dan alleen een muziekfestival; het was een platform voor artistieke expressie. Bezoekers hielden zich bezig met verschillende vormen van kunst, waaronder schilderkunst, beeldhouwkunst en performance, wat bijdroeg aan de levendigheid en de tegenculturele sfeer van het festival.
Jeugdcultuur: Het festival belichaamde de geest van de jeugdcultuur van die tijd, gekenmerkt door een afwijzing van maatschappelijke normen en een verlangen naar bevrijding. Woodstock werd een symbool van jeugdig idealisme en een moment waarop een generatie samenkwam om eenheid, vrede en muziek te vieren.
Vrije liefde en hippiecultuur: Woodstock werd gekenmerkt door de viering van de vrije liefde en de hippiecultuur. De aanwezigen omarmden seksuele vrijheid, experimenten met psychedelische drugs en een gemeenschappelijke manier van leven, die de sfeer en het ethos van het evenement bepaalden.
Reactie op de oorlog in Vietnam: Het festival vond plaats tijdens een periode van publieke oppositie tegen de oorlog in Vietnam. Woodstock kwam naar voren als een contrapunt van de aanhoudende oorlog en een vertegenwoordiging van de vredes- en liefdebeweging die zich tegen het conflict verzette. Veel aanwezigen zagen het als een moment om anti-oorlogsgevoelens te uiten en een gevoel van gemeenschap en saamhorigheid te bevorderen.
Sociale en politieke veranderingen: Woodstock weerspiegelde de bredere sociale en politieke veranderingen van de jaren zestig. Het werd een platform voor activisme, waarbij aanwezigen hun zorgen uitten over milieukwesties, burgerrechten en gendergelijkheid, wat bijdroeg aan een breder gesprek over maatschappelijke transformatie.