Tijdens zijn jonge jaren kreeg Beethoven een strenge muzikale opleiding van zijn vader, Johann van Beethoven. Het was gedurende deze tijd dat hij een gedisciplineerde benadering van oefenen ontwikkelde. Biografen hebben opgemerkt dat Beethoven elke dag enkele uren besteedde aan het oefenen van piano, het studeren van muziektheorie en het componeren. Zelfs als jong wonderkind stond hij erom bekend dat hij gedurende langere perioden oefende, wat zijn passie en toewijding aan muziek demonstreerde.
Naarmate Beethoven volwassener werd en erkenning kreeg als virtuoos pianist en componist, bleef zijn oefenroutine streng. Er wordt gezegd dat hij zijn dag vaak vroeg in de ochtend begon en uren besteedde aan het oefenen van de piano. Hij werkte nauwgezet aan technische oefeningen, toonladders, arpeggio's en stukken uit zijn eigen composities en de werken van andere grote componisten.
Beethoven bracht ook een aanzienlijke hoeveelheid tijd door met improviseren aan de piano. Improvisatie was een essentieel aspect van zijn muzikale ontwikkeling en stelde hem in staat nieuwe ideeën te ontdekken en zijn creativiteit vrijelijk te uiten. Hij experimenteerde urenlang met melodieën, harmonieën en ritmes, waarbij hij vaak de thema's ontwikkelde die later onderdeel werden van zijn composities.
Hoewel het moeilijk is om het exacte aantal uren dat Beethoven per dag oefende vast te stellen, is het duidelijk dat zijn toewijding en toewijding aan zijn vak een belangrijke rol hebben gespeeld bij het vormgeven van zijn muzikale genialiteit. Door zijn onvermoeibare praktijk bereikte hij opmerkelijke technische vaardigheid, verdiepte hij zijn muzikale begrip en liet hij een blijvende erfenis na als een van de grootste componisten aller tijden.