Geluidsgolven zijn trillingen in de lucht die naar onze oren reizen. Wanneer deze golven onze trommelvliezen raken, zorgen ze ervoor dat deze gaan trillen, waardoor signalen naar onze hersenen worden gestuurd die als geluid worden geïnterpreteerd. De amplitude van een geluidsgolf is de mate waarin de luchtdruk verandert terwijl de golf er doorheen gaat, wat op zijn beurt bepaalt hoeveel het trommelvlies trilt. Hogere amplitudes veroorzaken grotere trillingen en dus luidere geluiden.
In muzieknotatie wordt het volume doorgaans aangegeven door dynamische markeringen, zoals "forte" (luid), "piano" (zacht) en "mezzo forte" (matig luid). Deze markeringen kunnen worden gebruikt om het algehele volume van een stuk of sectie te specificeren, maar ook om contrast en vorm binnen de muziek te creëren.
Het menselijk oor kan een breed scala aan volumes horen, van zeer zacht gefluister tot harde geluiden die pijn kunnen veroorzaken. Het zachtste geluid dat het gemiddelde menselijke oor kan horen is ongeveer 20 decibel (dB), terwijl de pijngrens rond de 120 dB ligt.