De formule voor de tegenwoordige perfecte tijd is:
Onderwerp + hebben/heeft + voltooid deelwoord (gezongen) + object
Bijvoorbeeld:
- Ik heb een mooi lied gezongen.
- Ze heeft gezongen in een talentenjacht.
- Ze hebben samen veel liedjes gezongen.
In deze voorbeelden zijn 'ik', 'zij' en 'zij' de onderwerpen, 'hebben' is het hulpwerkwoord (aangezien deze zinnen in de tegenwoordige tijd staan) en geeft de tegenwoordige tijd aan, 'gezongen' is het voltooid deelwoord van het werkwoord 'zingen' en 'een mooi lied', 'in een talentenjacht' en 'veel liedjes' zijn de objecten.
Vergeet niet dat de tegenwoordige perfecte tijd wordt gebruikt om te praten over acties die in het verleden zijn begonnen en nog steeds relevant zijn of een impact hebben op het heden. Het gaat vaak gepaard met tijdsuitdrukkingen zoals 'onlangs', 'sindsdien', 'voor' of 'al'.