1. Muzikantschap: De leden van het koor moeten een goed begrip hebben van de muziektheorie en uitvoeringstechnieken. Ze moeten nauwkeurig kunnen lezen, een goede stemtoon en resonantie hebben en goed kunnen opgaan in andere stemmen.
2. Mengsel: Het koor moet een mooie mix van stemmen hebben. De verschillende secties (sopranen, alten, tenoren en bassen) moeten elkaar in evenwicht brengen en een harmonieus geluid creëren.
3. Expressie: Het koor moet de emoties van de muziek die zij zingen kunnen uiten. Ze moeten dynamische contrasten, stemkleur en articulatie gebruiken om de muziek tot leven te brengen.
4. Interpretatie: Het koor moet een duidelijke interpretatie hebben van de muziek die zij zingen. Ze moeten de bedoeling van de componist begrijpen en die aan het publiek kunnen overbrengen.
5. Podiumaanwezigheid: Het koor moet een zelfverzekerde en evenwichtige podiumpresentatie hebben. Ze moeten oogcontact maken met het publiek en bewegen op een manier die past bij de muziek.
6. Organisatie: Het koor moet goed georganiseerd zijn en een duidelijk doel hebben. Ze moeten een dirigent hebben die hen effectief kan leiden en hun beste prestaties naar voren kan brengen.
7. Communicatie en ondersteuning: Het koor moet een gevoel van kameraadschap hebben en een sterk gevoel van steun van de dirigent en van elkaar. Ze moeten hun ideeën en gevoelens kunnen communiceren om een samenhangende voorstelling te creëren.
8. Bereidheid om te leren en te verbeteren: Het koor moet bereid zijn tijd en moeite te steken in het leren en verbeteren van hun zang. Ze moeten openstaan voor feedback en er voortdurend naar streven om te groeien en betere muzikanten te worden.
Door deze kwaliteiten te ontwikkelen kan een koor een hoog niveau van uitmuntendheid bereiken en vreugde brengen aan de mensen die het koor horen zingen.