Ik stond 's ochtends op,
Ik ben de deur uitgegaan.
Onderweg een kerel tegengekomen,
Hij zei:"Hé kerel, ik hou je veel te lang vast."
Het moet een oude geit zijn.
(Koor)
Wil je geen oude geit zijn?
Wil je geen oude geit zijn?
Wil je niet in de zon slapen?
Eet wat dan ook, heb wat plezier?
(Vers 2)
Ging naar kantoor,
Ik heb al het vuil.
Ik zag een kerel ontslagen worden,
Hij moet een oude geit zijn geweest die gewond raakte.
Het moet een oude geit zijn.
(Koor)
Wil je geen oude geit zijn?
Wil je geen oude geit zijn?
Wil je niet in de zon slapen?
Eet wat dan ook, heb wat plezier?
(Vers 3)
Ging naar de kruidenier,
Zag de prijs van vlees.
Leg het terug en pak wat bonen.
Ik denk dat dat mij een geit maakt.
Het moet een oude geit zijn.
(Koor)
Wil je geen oude geit zijn?
Wil je geen oude geit zijn?
Wil je niet in de zon slapen?
Eet wat dan ook, heb wat plezier?
(Vers 4)
Ging naar de drankwinkel,
Een fles wijn gepakt.
Thuisgekomen, op de bank gaan zitten,
En begon dit lied te zingen over het feit dat je een oude geit bent.
Het moet een oude geit zijn.
(Koor)
Wil je geen oude geit zijn?
Wil je geen oude geit zijn?
Wil je niet in de zon slapen?
Eet wat dan ook, heb wat plezier?