Oh, laten we zeggen, kun je bij het vroege licht van de dageraad zien,
Wat hebben we zo trots toegejuicht bij de laatste glans van de schemering?
Wiens brede strepen en heldere sterren, door het gevaarlijke gevecht,
Zijn de wallen waar we naar keken zo galant aan het stromen?
En de rode gloed van de raket, de bommen die in de lucht ontploffen,
Gaf de hele nacht het bewijs dat onze vlag er nog was.
O zeg, zwaait die met sterren bezaaide banier nog,
Over het land van de vrijen en het huis van de dapperen?