Het Globe Theatre was een zeer populaire locatie voor theatrale producties in Londen. De toneelstukken van Shakespeare, zoals 'Romeo en Julia' en 'Hamlet', werden onder meer in het theater opgevoerd. De locatie van het theater in het Bankside-gebied, aan de overkant van de rivier de Theems vanuit de City of London, veroorzaakte echter conflicten met de puriteinse autoriteiten van de stad.
De puriteinen, een religieuze groepering die bekend staat om hun strikte morele opvattingen, beschouwden schouwburgen als holen van ondeugd en corruptie. Ze geloofden dat theaters beruchte karakters aantrokken en bijdroegen aan de verspreiding van immoreel gedrag. Als gevolg hiervan kwamen de puriteinen regelmatig in botsing met theatereigenaren en acteurs, wat leidde tot spanningen tussen het stadsbestuur en de theatergemeenschap.
In 1599 bereikte de theatercontroverse zijn hoogtepunt toen de burgemeester van Londen, Sir William Waldegrave, probeerde het Globe Theatre en andere schouwburgen in Bankside te sluiten. De puriteinen beweerden dat de theaters religieuze en morele wetten schonden, en noemden de nabijheid van de theaters tot kerken en woonwijken als een probleem.
Als reactie hierop lanceerden theatereigenaren en acteurs, waaronder Shakespeare, een campagne om hun levensonderhoud te beschermen. Ze voerden aan dat theaters entertainment voor het publiek boden en geen enkele morele bedreiging vormden. Shakespeare zelf zou een brief hebben geschreven aan Lord Chamberlain, Lord Hunsdon, waarin hij zijn bezorgdheid uitte over de mogelijke sluiting van het Globe Theatre en de impact die dit zou hebben op zijn beroep en het levensonderhoud van velen die met het theater verbonden zijn.
De theatergemeenschap slaagde er uiteindelijk in het Globe Theatre en andere schouwburgen in Bankside te verdedigen. De Theatre Controversy benadrukte de spanningen tussen de puriteinse autoriteiten en de theatrale gemeenschap, maar toonde ook het belang aan van theater als een vorm van entertainment en kunst in het Elizabethaanse Engeland.