* Tijd 1: A staat in de rij voor de auditie en merkt B op, die vooraan staat.
* Tijd 2: B zit midden in zijn auditie als A de kamer binnenkomt.
* Tijd 3: A en B wachten allebei op antwoord van de auditie, en ze komen elkaar tegen in de coffeeshop.
Drie vrienden, genaamd C, D en E, hebben te maken met een conflict in hun vriendschap.
* Tijd 1: C voelt zich buitengesloten van de vriendschap tussen D en E en besluit hen te confronteren.
* Tijd 2: D probeert te bemiddelen in het conflict tussen C en E, maar daardoor voelt hij zich gestrest.
* Tijd 3: E voelt zich schuldig over het conflict en probeert zijn excuses aan te bieden aan C en D.
Een gezin van vier personen, genaamd F, G, H en ik, bereidt zich voor op een grote verhuizing.
* Tijd 1: F is dozen aan het inpakken en voelt zich nostalgisch over de herinneringen die in huis zijn gemaakt.
* Tijd 2: G heeft het druk met zijn werk en wordt overweldigd door de stress van de verhuizing.
* Tijd 3: H en ik zijn enthousiast over de verhuizing en kunnen niet wachten om hun nieuwe stad te verkennen.