Hier is een algemeen overzicht van hoe het publiek in het verleden werd verdeeld en gearrangeerd voor optredens:
1. Koninklijke dozen :De meest prominente zitplaatsen in het theater waren vaak gereserveerd voor royalty's en andere hoge functionarissen. Deze boxen bevonden zich meestal aan de voorkant van het theater, waardoor ze het beste zicht op het podium boden.
2. Hogere klasse :De hogere klasse, inclusief de aristocratie en rijke beschermheren, bezette na de koninklijke loges de beste zetels. Deze stoelen bevonden zich meestal in het midden van de theaterzaal, waardoor de zichtlijnen en akoestiek uitstekend waren.
3. Middenklasse :De middenklasse, waaronder kooplieden, professionals en andere respectabele individuen, bezette zitplaatsen in de orkestsectie en de bovenste balkons. Deze stoelen gaven goed zicht op het podium en waren goedkoper dan de hogere klasse-secties.
4. Lagere klasse :De lagere klasse, inclusief arbeiders, bedienden en het grote publiek, bezette de minst wenselijke zitplaatsen in het theater, zoals de bovenste balkons of de achterste rijen van de orkestsectie. Deze stoelen waren vaak krap, hadden beperkt zicht en waren minder comfortabel.
5. Staanruimte :In sommige theaters was er ook staanplaats beschikbaar voor degenen die geen zitplaats konden betalen. Deze ruimtes bevonden zich doorgaans aan de achterkant van het theater en waren vaak druk en ongemakkelijk.
Naarmate samenlevingen in de loop van de tijd egalitairder werden, nam de strikte verdeling van het publiek op basis van sociale status geleidelijk af. Tegenwoordig zijn de zitplaatsen in theaters doorgaans gebaseerd op de ticketprijzen, waarbij de duurste zitplaatsen het beste uitzicht en de beste voorzieningen bieden.