- De aanwezigen moesten staan.
- Groundlings betaalden slechts een cent, maar moesten in drukke, slecht verlichte ruimtes aan de rand van het podium staan.
- Hoe hoger de klasse, hoe comfortabeler de zitplaatsen werden.
- Er bestonden geen toneelaffiches (die spelers basisinformatie over een toneelstuk verschaften); in plaats daarvan vertrouwden de spelers op mond-tot-mondreclame en reputatie.
- Theaters zijn het hele jaar door geopend, behalve tijdens de vastentijd en tijden van hoge religieuze activiteit, ziekte of rouw aan de rechtbank, en openbare executies wegens verraad.
- Optredens vonden in de middag plaats omdat er geen kunstlicht was.
- Toneelstukken bevatten vaak een 'jig', een kort komisch of muzikaal stuk dat tussen de acts door wordt opgevoerd.
- Toneelstukken werden vaak opgevoerd als onderdeel van een double-bill, of twee toneelstukken achter elkaar.