Voor Holden belichaamt Thomson Hill vrijheid. Hij zegt:‘Waar ik echt zin in had, was zelfmoord plegen. Ik had zin om uit het raam te springen. Echt waar. Maar ik kon het niet. Ik zou het niet kunnen, zelfs niet voor de oude Phoebe. Dus ik lag daar en dacht urenlang over dingen na” (203). Op de rand van wanhoop, overweegt Holden zelfmoord, trekt Holden zich terug in zijn mijmeringen over Thomson Hill. Het denken aan de heuvel biedt een tijdelijke verademing van zijn mentale angst. Zelfs tijdens zijn laagste momenten keren Holdens gedachten terug naar dit toevluchtsoord.
Thomson Hill symboliseert ook Holdens zoektocht naar verbinding. Terwijl hij daar is, stelt hij zich voor dat hij een ‘steegjemaatje’ ontmoet, iemand die hem echt begrijpt en accepteert. Hij stelt zich een metgezel voor zijn escapades voor, een geestverwant met wie hij de vreugden en beproevingen van het leven kan delen. Voor Holden betekent het idee van deze persoon en deze plek dat ergens iemand het gezelschap en begrip kan bieden waar hij zo wanhopig naar verlangt.
Bovendien belichaamt Thomson Hill Holdens droom van onschuld. Hij verlangt ernaar terug te keren naar de eenvoudige, zorgeloze dagen van zijn kindertijd, voordat hij de harde realiteit onder ogen ziet die het opgroeien met zich meebrengt. Zijn mijmeringen over de heuvel zijn als tijdreizen, waardoor hij herinneringen aan zuiverheid en vreugde kan herbeleven die in schril contrast staan met zijn huidige staat van desillusie. Hij kan echter nooit op Thomson Hill blijven, omdat hij voortdurend wordt opgeroepen om de buitenwereld te confronteren.
Uiteindelijk dient Thomson Hill als metafoor voor Holdens verlangen naar een plek waar hij thuis kan horen. Het belichaamt een toevluchtsoord waar hij zich verbonden, begrepen en vrij kan voelen. Ook al moet hij de heuvel achter zich laten, het geeft een sprankje hoop, een voortdurende herinnering dat hij ondanks zijn worstelingen troost en tevredenheid in de wereld kan vinden.