Bovendien waren er wetten, zoals de Landloperijwet uit 1572, die vrouwen verbood op het podium op te treden, tenzij ze deel uitmaakten van een koninklijk of adellijk huishouden. Vrouwen die deze wetten trotseerden, kregen te maken met juridische gevolgen en sociaal stigma.
Het is ook vermeldenswaard dat acteren als een beruchte bezigheid werd beschouwd, die niet paste bij mensen met een hogere sociale achtergrond of een verfijnde opvoeding. Mannen uit lagere sociale klassen domineerden vooral de artiesten van theatergezelschappen.
De volledig mannelijke samenstelling van performancegezelschappen, waaronder het Globe Theatre, was het resultaat van deze beperkingen van de tijd die geleidelijk begonnen te verdwijnen totdat actrices na de Engelse restauratie aan het einde van de 17e eeuw naar de theaters gingen.