In deze scène wordt Romeo uit Verona verbannen omdat hij Tybalt, de neef van Julia, heeft vermoord. Hij is naar Julia's kamer gekomen om afscheid te nemen voordat hij vertrekt, en ze zijn allebei radeloos over de situatie. Romeo heeft het gevoel dat hij wordt beheerst door het lot, of 'fortuin', en dat hij geen controle heeft over zijn eigen leven of geluk.
De uitdrukking "Ik ben de dwaas van het fortuin" kan ook worden geïnterpreteerd als een verwijzing naar het oude Romeinse concept van Fortuna, de godin van het geluk. Fortuna werd vaak afgebeeld als een geblinddoekte vrouw die op een wiel stond, wat de onvoorspelbaarheid en grilligheid van het lot symboliseerde. Romeo voelt dat hij overgeleverd is aan de genade van deze blinde godin, en dat hij om een onbekende reden wordt gestraft.
Romeo's gebruik van het woord 'dwaas' is ook veelbetekenend. In de tijd van Shakespeare werd het woord 'dwaas' vaak gebruikt om te verwijzen naar iemand die dwaas, goedgelovig of dwaas was. Het kan echter ook op een serieuzere manier worden gebruikt om te verwijzen naar iemand die ongelukkig of ongelukkig was. In dit geval gebruikt Romeo het woord 'dwaas' om zichzelf te omschrijven als iemand die pech heeft gehad in de liefde en die een wreed lot is overkomen.
Over het geheel genomen is de zinsnede "O, ik ben de dwaas van het fortuin!" geeft uitdrukking aan Romeo's diepe gevoel van wanhoop en zijn gevoel van machteloosheid tegenover het lot. Het is een krachtig statement dat de tragische aard van het liefdesverhaal van Romeo en Julia weergeeft.