* Waarom gooide de blondine margarine uit het raam? Ze wilde zien hoe het zich verspreidde.
* Waarom verstopte de blondine zich onder de brug? Ze wilde zien hoe de waterverplaatsing er bij een onderzeeër uitzag.
* Hoeveel blondines zijn er nodig om een gloeilamp te vervangen? Eén om de lamp vast te houden en vier om de ladder te draaien.
* Waarom staarde de blondine naar het sinaasappelsappakje? Ze probeerde erachter te komen hoe ze het fruit in zo'n klein bakje kregen.
* Waarom stond de blondine voor de vriezer met een kaart in de hand? Ze was op zoek naar de poolcirkel.
* Waarom dacht de blondine dat haar auto gestolen was? Ze liet hem op de parkeerplaats staan, maar toen ze terugkwam, waren de andere auto's verhuisd.
* Waarom klom de blondine in de vlaggenmast? Ze wilde zien hoe de andere kant van de vlag eruit zag.