- Wat zei de ene muur tegen de andere muur? Ontmoet je op de hoek!
- Wat zei het vloerkleed tegen de vloer? Beweeg niet, ik heb je gedekt.
- Wat zei de ene lift tegen de andere lift? Naar boven!
- Wat zei de ene boom tegen de andere boom? Laat mij met rust!
- Wat zei de druif toen er op werd getrapt? Niets, het gaf alleen een beetje wijn.
- Wat zei de oceaan tegen het strand? Niets, het zwaaide alleen maar.