In 1978 raakte Haacke politiek betrokken en sloot zich aan bij de nieuw opgerichte Democratic Turnhalle Alliance (DTA). Bij de verkiezingen voor de Nationale Vergadering van 1979 werd hij lid van de Grondwetgevende Vergadering. Van 1979 tot 1980 was hij minister van Waterzaken. In 1980 verliet hij de DTA nadat de DTA had deelgenomen aan de allereerste algemene verkiezingen in Zuidwest-Afrika, die algemeen als frauduleus werden beschouwd en gericht waren op het vestigen van een marionettenstaat door Zuid-Afrika.
Haacke sloot zich vervolgens aan bij het meer oppositionele Namibië Nationaal Front (NNF), waar hij in 1982 secretaris-generaal werd. In 1983 ging hij in ballingschap naar Londen, waar hij acht jaar als NNF-vertegenwoordiger werkte. In 1991 keerde Haacke terug naar Namibië.
In 1994 sloot hij zich weer aan bij de DTA, waarvan hij zich vier jaar later weer afscheidde omdat hij ontevreden was over de leiding ervan. Vervolgens vormde hij zijn eigen politieke partij, de Monitor Action Group (MAG). Haacke was de presidentskandidaat van de MAG bij de presidentsverkiezingen van 1999, maar kreeg minder dan 1% van de stemmen. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2004 stond hij op nummer 1 op de kandidatenlijst van de MAG, maar de partij behaalde geen zetels. Bij de verkiezingen van 2009 stond hij opnieuw, maar dit keer op nummer 13. Opnieuw behaalde de MAG geen zetels. In 2009 trok hij zich terug uit de actieve politiek.
Haacke is een vooraanstaand voorvechter van dierenwelzijn en pleitbezorger voor de introductie van een wetsvoorstel voor de jacht en de wildteelt. In juli 2009 spande hij een zaak aan bij het Hooggerechtshof waarin hij de grondwettigheid van het beleid van de Namibische regering inzake het verlenen van vergunningen voor de jacht op trofee- en jachtdieren aanvecht. De zaak kreeg internationale aandacht.