1. Acte II, Scène II :In de beroemde balkonscène vergelijkt Romeo Julia met de zon en zegt dat haar schoonheid de sterren "hun ineffectieve vuur doet verbleken". Hij noemt haar 'dag in de nacht' en 'licht in de duisternis', waarmee hij aangeeft dat haar aanwezigheid helderheid en vreugde in zijn leven brengt, zelfs te midden van het aanhoudende conflict tussen hun families.
2. Acte III, Scène V :Wanneer Juliet hoort dat Romeo uit Verona is verbannen omdat hij Tybalt heeft vermoord, klaagt ze:"O, breek mijn hart! Arme bankroet, breek onmiddellijk! / Ga, jullie hemelse lichten, en laat me donker!" In deze context ziet Juliet Romeo als de bron van haar geluk en leven ("hemelse lichten"), en zijn afwezigheid laat haar in een staat van wanhoop en duisternis achter.
3. Acte IV, Scène I :Als de dageraad nadert, arriveert Paris bij het graf van Julia om te rouwen om haar dood. Hij zegt:"Lieve bloem, met bloemen heb ik je bruidsbed gestrooid, / O wee! Je baldakijn is schemer en dauw." In dit geval symboliseert de dageraad het begin van een nieuwe dag, maar voor Parijs is het een dag gekenmerkt door verdriet en verlies.
4. Act V, Scène III :In de slotscène van het stuk, wanneer Romeo en Julia herenigd worden in het graf, zegt Romeo:"Hier ligt Julia, en haar schoonheid maakt / Dit gewelf een feestelijke aanwezigheid vol licht." Zelfs als ze dood is, blijven Julia's schoonheid en liefde voor Romeo de duisternis verlichten en hem troost bieden.
Over het geheel genomen worden in Romeo en Julia dageraad en licht gebruikt als symbolen van hoop, vernieuwing, de transformerende kracht van liefde en het contrast tussen vreugde en verdriet, leven en dood.