1. Het introduceert het conflict tussen Macbeth en de Noorse indringers onder leiding van koning Sweno en introduceert het karakter van Macbeth als een dappere en bekwame krijger die loyaal is aan koning Duncan.
2. Het vormt de basis voor de profetieën van de heksen aan Macbeth, terwijl ze hem na de slag begroeten en hem begroeten als Thane van Cawdor en toekomstige koning van Schotland. Deze ontmoeting plant de zaden van ambitie in Macbeths geest en zet de koers uit voor zijn tragische ondergang.
3. De slachting van Macdonwald en de profetieën zorgen ervoor dat Macbeth geobsedeerd raakt door macht en gedreven wordt om de voorspellingen van de heksen te vervullen, waardoor hij uiteindelijk verraad pleegt en koning Duncan vermoordt.
4. Het roept vragen op over de aard van het lot, de vrije wil en de gevolgen van daden, terwijl het stuk de morele en psychologische impact van Macbeths keuzes onderzoekt en hoe deze hem naar zijn tragische einde leiden.