1. Rivaliteit tussen Caesar en Pompeius: Het stuk begint met een gesprek tussen twee Romeinse burgers die de komende triomftocht van Julius Caesar bespreken, die zijn verovering in Gallië overwint. Dit gesprek zinspeelt op de groeiende rivaliteit en spanning tussen Caesar en Pompeius, waarbij laatstgenoemde zich overschaduwd en jaloers voelt op het succes en de populariteit van Caesar.
2. Politieke verdeeldheid en loyaliteit: In heel Akte 1 zien we de verdeeldheid onder de Romeinse burgers over hun loyaliteit. Sommige burgers, zoals Flavius en Marullus, zijn fervente voorstanders van Pompeius en de Senaat, terwijl anderen enthousiast zijn over de terugkeer van Caesar en de mogelijke machtsovername. Deze politieke kloof vormt de basis voor toekomstige conflicten en allianties.
3. Ontevredenheid en bijgeloof van gewone mensen: De opname van scènes van de gewone mensen in Act 1 onthult hun ontevredenheid over het huidige politieke klimaat. Ze voelen zich genegeerd en gemanipuleerd door de machtige elites, wat leidt tot onrust en bijgelovige overtuigingen. De waarschuwingen van de waarzegger en de profetie over de Ides van maart voorspellen naderend onheil.
4. Intern conflict van Brutus: Een van de centrale conflicten in het stuk is de interne strijd van Brutus. Brutus wordt verscheurd tussen zijn liefde voor Caesar en zijn plicht jegens Rome. Zijn monoloog in Act 1, Scene 2 onthult zijn complexe emoties en morele dilemma terwijl hij worstelt met de beslissing om zich aan te sluiten bij de samenzwering tegen Caesar.
5. Cassius' manipulatie: Cassius speelt een cruciale rol bij het aanzetten tot de samenzwering tegen Caesar. Hij manipuleert Brutus door een beroep te doen op zijn eergevoel en loyaliteit aan Rome. De sluwe en berekende inspanningen van Cassius intensiveren het conflict nog verder en zorgen voor een momentum in de richting van het moordcomplot.
Over het geheel genomen zorgt Act 1 van Julius Caesar voor een duidelijke kloof tussen de aanhangers van Caesar en degenen die loyaal zijn aan de Senaat, wat de weg vrijmaakt voor een botsing tussen persoonlijke loyaliteit en politieke ambities. Het conflict wordt versterkt door de interne strijd van Brutus, de onrust onder de gewone bevolking en de machinaties van Cassius, waardoor een vluchtig politiek landschap ontstaat dat het verloop van het stuk zal bepalen.