- Ethos:Cassius begint met het vestigen van zijn eigen geloofwaardigheid als een goed geïnformeerd Romeins staatsburger die bezorgd is over het welzijn van de Republiek. Hij presenteert zichzelf als een betrouwbaar figuur wiens oordeel Brutus kan vertrouwen.
- Rationele oproepen:Cassius biedt een reeks logische argumenten en historische voorbeelden om zijn bewering te ondersteunen dat Caesars ambitie en verlangen naar macht een bedreiging vormen voor de vrijheid van de Romeinse Republiek. Hij vertrouwt op beredeneerde argumentatie en bewijsmateriaal om Brutus te overtuigen.
- Gebruik van vleierij en trots:Cassius vleit op subtiele wijze het eergevoel van Brutus en zijn waargenomen toewijding aan het grotere goed van Rome. Hij suggereert dat Brutus 'reputatie als deugdzaam man vereist dat hij actie onderneemt tegen Caesar om de vrijheid en de erfenis van de Republiek te behouden.
- Een beroep op emotie:Cassius probeert ook de emoties van Brutus op te roepen door te verwijzen naar Caesars potentiële tirannieke heerschappij, het verlies van vrijheid en de mogelijke gevolgen van nietsdoen. Hij wil bij Brutus een gevoel van urgentie en passie creëren om hem te motiveren zich bij de samenzwering aan te sluiten.
- Gebruik van retorische vragen:Cassius gebruikt retorische vragen om Brutus ertoe aan te zetten kritisch na te denken en zijn eigen overtuigingen ter discussie te stellen. Deze vragen dwingen Brutus om zijn morele verplichtingen en de mogelijke uitkomsten van zijn beslissingen onder ogen te zien.