1. Vocale vloeiendheid: Dit verwijst naar het vermogen van de acteur om duidelijk, expressief en met de juiste vocale variatie te spreken. Het gaat om articulatie, projectie, ritme en helderheid van spraak.
2. Fysieke vloeiendheid: Fysieke vloeiendheid heeft betrekking op het vermogen van de acteur om expressief te bewegen en te gebaren terwijl hij in karakter blijft. Het gaat om lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen en algehele fysieke aanwezigheid.
3. Emotionele vloeiendheid: Emotionele vloeiendheid verwijst naar het vermogen van de acteur om emoties op een oprechte en overtuigende manier over te brengen. Het gaat om het internaliseren van de gevoelens van het personage en het effectief uiten ervan.
4. Karakteruitvoering: Vloeiendheid strekt zich uit tot het vermogen van de acteur om het personage volledig te belichamen, waarbij hij niet alleen de emoties belichaamt, maar ook de gedachten, motivaties en maniertjes van het personage.
5. Spontaniteit: Een vloeiend acteur kan spontaan en aanwezig lijken in het moment, zelfs wanneer hij ingestudeerd materiaal vertolkt. Zij kunnen authentiek reageren op medespelers en veranderende omstandigheden.
6. Verbinding met het publiek: Vloeiendheid draagt bij aan het vermogen van de acteur om zich te engageren en verbinding te maken met het publiek, waardoor de uitvoering meeslepend en geloofwaardig wordt.
Vlotheid in drama komt voort uit de vaardigheid, ervaring, repetitie en het vermogen van de acteur om zich onder te dompelen in het personage en de wereld van het stuk. Het stelt de acteur in staat authentieke en boeiende uitvoeringen te portretteren die het publiek meetrekken in de dramatische ervaring.