1. Angst: Betty verkeert in een staat van angst als gevolg van de onverklaarbare gebeurtenissen in het dorp. Ze wordt vatbaar voor de invloed en manipulatie van Abigail. Door anderen te beschuldigen hoopt ze de aandacht van zichzelf af te leiden naar de beschuldigde individuen, waardoor ze haar eigen angsten kan verlichten.
2. Sociale druk: Betty maakt deel uit van een zeer religieuze en conservatieve gemeenschap waar conformiteit en naleving van sociale normen zeer gewaardeerd worden. Ze voelt zich misschien genoodzaakt zich bij de beschuldigingen aan te sluiten om te voorkomen dat ze als buitenstaander of ongelovige wordt bestempeld.
3. Jaloezie: Betty koestert misschien jaloezie jegens Abigail vanwege diens populariteit en aandacht van mannen. Door zich bij de beschuldigingen aan te sluiten, zou Betty wraak kunnen nemen en Abigails positie in de gemeenschap kunnen ondermijnen.
4. Geloof in het bovennatuurlijke: Betty gelooft oprecht in het bestaan van hekserij en demonische krachten. Ze is misschien overtuigd door Abigails verhalen over hekserij en voelt zich verplicht om elke vermoedelijke betrokkenheid te melden om de gemeenschap te beschermen.
5. Invloed van Abigail: Betty is kwetsbaar voor Abigails sterke persoonlijkheid en overtuigingskracht. Abigails charisma en manipulatie kunnen ertoe leiden dat Betty in de beschuldigingen gaat geloven en zich als volgeling opstelt.
6. Aandacht vragen: Betty verlangt misschien aandacht en sympathie van de gemeenschap. Door zichzelf voor te stellen als slachtoffer of getuige van hekserij, kan ze de bevestiging en steun van anderen krijgen.