Wat gebruikt de metafoor van Romeo in de voorstelling van duiven die samen met kraaien rondzwerven als hij Julia beschrijft?
In Shakespeare's Romeo en Julia vergelijkt Romeo Julia met een duif tussen de kraaien wanneer hij haar voor het eerst ziet op het Capulet-bal. Hij zegt:"Welke dame is dat, die de hand verrijkt / Van gindse ridder? O, zij leert de fakkels helder branden! / Het lijkt erop dat ze aan de wang van de nacht hangt / Als een rijk juweel in het oor van een Ethiopiër, / Schoonheid te rijk voor gebruik, voor de aarde te dierbaar!" (Act 1, Scène 5, regels 46-50).
Deze metafoor suggereert dat Julia puur en onschuldig is, als een duif, terwijl de andere vrouwen op het bal als kraaien zijn, die vaak worden gezien als symbolen van duisternis en kwaad. Romeo voelt zich onmiddellijk aangetrokken tot Julia's schoonheid en ziet haar als iets bijzonders en unieks. Deze vergelijking is ook een voorbode van de tragische gebeurtenissen die zullen volgen, aangezien Julia's schoonheid uiteindelijk tot haar ondergang zal leiden.