Dit is waarom:
* Hera, de koningin van de goden, wordt afgeschilderd als eenzaam en geïsoleerd. Het gedicht benadrukt haar kracht en majesteit, maar benadrukt tegelijkertijd haar isolatie en gebrek aan tevredenheid.
* Haar "glorie" is een gevel. Het gedicht laat zien dat Hera's kracht en glorie meer gaan over uiterlijk en uiterlijke projectie dan de daadwerkelijke vervulling. Ze verlangt naar een verbinding en liefde die ze niet lijkt te vinden.
* Het gedicht impliceert een gevoel van tragedie. Hoewel Hera een krachtige godheid is, duidt het gedicht aan op een gevoel van verdriet en een verlangen naar iets dat ze niet kan bereiken. De "glorie" die ze bezit is uiteindelijk een holle overwinning.
Daarom wordt de "glorie" van Hera ironisch omdat het een misleidende weergave van haar ware innerlijke staat is. Het gedicht daagt het idee van macht en glorie uit als inherent vervullend, wat het potentieel voor isolatie en leegte onthult, zelfs binnen immense kracht.