1. Schuld en angst: Claudius is zich zeer bewust van zijn eigen schuld bij het vermoorden van zijn broer en het trouwen met Gertrude. Hamlet's constante rouw en melancholisch gedrag dienen als een constante herinnering aan zijn misdaad en het potentieel voor blootstelling. Hoe meer Hamlet stilstaat bij de dood van zijn vader, hoe groter de kans dat Claudius wordt ontmaskerd.
2. Bedreiging voor macht en stabiliteit: Het bewind van Claudius is gebouwd op een basis van bedrog en moord. Hij moet de illusie van legitimiteit en stabiliteit handhaven om zijn positie veilig te stellen. Hamlet's openbare verdriet en grillig gedrag verstoren deze gevel, verhogen vermoedens en destabiliseert mogelijk het hof.
3. Persoonlijk ongemak: Het verdriet van Hamlet is intens persoonlijk en diep van invloed, waardoor Claudius zich ongemakkelijk maakt. Hij ziet het als een ongewenste inbraak in zijn eigen zorgvuldig geconstrueerde wereld en een constante herinnering aan zijn eigen morele tekortkomingen. Hij wil dat Hamlet verder gaat, "meer man en minder een vrouw" is (Act 3, Scene 2), zodat hij vrij kan zijn om te genieten van zijn nieuwe kracht en plezier.
4. Angst voor waanzin: Hamlet's acties en uitspraken grenzen vaak op waanzin. Claudius is niet zeker of Hamlet echt boos is of het veinzen als een middel om hem bloot te stellen. Deze onzekerheid draagt bij aan zijn angst en versterkt zijn behoefte om Hamlet het zwijgen op te leggen.
5. Verlies van controle: Claudius is een meester -manipulator, gewend om de rechtbank te beheersen en mensen in zijn voordeel te manipuleren. Hamlet's onvoorspelbare aard en weerstand om te controleren frustreren hem. Hij wil de motieven van Hamlet begrijpen en de overhand herwinnen in hun psychologische strijd.
In wezen is de irritatie van Claudius een complexe mix van angst, schuldgevoel, ongemak en een verlangen naar controle. Hij vreest het potentieel van Hamlet om zijn misdaad bloot te leggen, zijn macht te verstoren en de stabiliteit van zijn bewind te bedreigen. Hamlet's verdriet is een constante herinnering aan Claudius's eigen morele tekortkomingen en dient als een krachtig symbool van de gevolgen van zijn acties.