1. Groundlings:De groundlings waren leden van het publiek die in de open ruimte voor het podium stonden, ook wel de pit of de tuin genoemd. Het was de goedkoopste optie en de kosten varieerden van één cent (de prijs van een brood) tot twee cent.
2. Galerijen:Gelegen rond de bovenste verdiepingen van het theater, boden de galerijen een hoger en beschermder zicht op het podium. De prijzen in de galerijen varieerden, variërend van twee cent tot zes cent.
3. Lords' Rooms:Dit waren privékamers of dozen met stoelen met kussens, gereserveerd voor rijke klanten. De toegangsprijzen voor de Lords' Rooms waren aanzienlijk hoger, doorgaans variërend van één shilling (12 cent) tot twee shilling.
Het is belangrijk op te merken dat deze prijzen in historische documenten worden vermeld, en dat de waarde van geld in die tijd heel anders was dan nu. Eén shilling zou bijvoorbeeld een aanzienlijke hoeveelheid geld zijn geweest, wat overeenkomt met enkele uren arbeid.
Voor het publiek uit de lagere klasse, dat de meerderheid van de theaterbezoekers vormde, werd het bijwonen van een toneelstuk beschouwd als een luxueus amusement, en zij spaarden hun inkomsten vaak om een bezoek te kunnen bekostigen.