1. Met een oprichtingsscène. Deze scène introduceert de setting, de personages en het conflict van het stuk. Het is belangrijk om deze elementen snel en efficiënt vast te leggen, zodat het publiek een duidelijk begrip krijgt van waar het stuk over gaat.
2. Met een dramatische gebeurtenis. Deze gebeurtenis kan van alles zijn dat de personages in conflict brengt of dat de plot vooruit stuwt. Het is belangrijk om dit evenement spannend en boeiend te maken, zodat het publiek onmiddellijk bij het stuk wordt betrokken.
3. Met een personage in conflict. Dit conflict kan intern (binnen het personage) of extern (met een ander personage) zijn. Het is belangrijk om dit conflict duidelijk en herkenbaar te maken, zodat het publiek zich kan inleven in het personage en hun motivaties kan begrijpen.
Het maakt niet uit hoe je je eenakter begint, het is belangrijk om ervoor te zorgen dat het boeiend en interessant is. Het publiek moet onmiddellijk bij het stuk worden betrokken en benieuwd zijn naar wat er daarna gebeurt.
Hier zijn enkele aanvullende tips voor het starten van een eenakter:
* Gebruik krachtige, duidelijke taal. De dialoog in je stuk moet gemakkelijk te begrijpen en geloofwaardig zijn. Het moet ook geschikt zijn voor de personages en de setting van het stuk.
* Maak gedenkwaardige karakters. De personages in je stuk moeten goed ontwikkeld en herkenbaar zijn. Het publiek moet zich zorgen maken over wat er met hen gebeurt.
* Houd het plot in beweging. De plot van je stuk moet voortdurend in beweging zijn. Er mogen geen saaie momenten zijn.
* Eindig met een sterke resolutie. Het einde van je stuk moet bevredigend zijn en het publiek iets geven om over na te denken.