De toneelschrijver kan regieaanwijzingen geven die specifieke bewegingen, gebaren of acties aangeven die een intern conflict weerspiegelen. Deze fysieke manifestaties kunnen wijzen op de innerlijke onrust van het personage.
2. Gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal:
Het toevoegen van gedetailleerde beschrijvingen van gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal kan interne conflicten overbrengen zonder de gedachten van het personage direct te onthullen.
3. Karakterinteracties en dialoog:
Conflicten ontstaan vaak door interacties tussen karakters. De toneelschrijver kan subtekst of onderliggende motivaties geven die wijzen op interne conflicten.
4. Monologen of monologen:
Hierdoor kunnen personages hun diepste gedachten en emoties uiten, waardoor ze een venster krijgen op hun interne conflicten.
5. Gebruik van symboliek:
Objecten, verlichting of geluidseffecten kunnen symbolisch worden gebruikt om interne conflicten weer te geven. Een personage kan bijvoorbeeld moeite hebben om een deur te openen, wat symboliseert dat het moeilijk is om een intern obstakel te overwinnen.
6. Verlichting en landschappelijke elementen:
Regieaanwijzingen met betrekking tot verlichting en decor kunnen een sfeer creëren die de interne toestand van een personage weerspiegelt.
7. Vertelling of voice-over:
Bij een toneelstuk met vertelling of voice-over kan de toneelschrijver deze techniek gebruiken om inzicht te geven in het interne conflict van het personage.