De troubadours maakten deel uit van een culturele beweging die bekend staat als 'hoofse liefde', die het ridderideaal van toewijding aan een nobele dame vierde. Hun liedjes brachten vaak zowel de vreugde als het verdriet van onbeantwoorde liefde tot uitdrukking en werden gekenmerkt door hun uitgebreide melodieën en verfijnde teksten.
Ze begeleidden zichzelf doorgaans op een enkelsnarige luit, een troubadour genaamd, en traden vaak op voor rechtbanken en aristocratische bijeenkomsten.
Enkele van de beroemdste troubadours zijn Bernart de Ventadorn, Jaufré Rudel en Marcabru. Hun werken hadden een diepgaande invloed op de ontwikkeling van de westerse literatuur en muziek en lieten een blijvende erfenis na op trouvères (lyrische dichters-muzikanten in Noord-Frankrijk), middeleeuwse literatuur en de traditie van "amour courtois".