"_Juliet is de zon._
_Een heerlijke zon die zijn armen verwarmt_
_Een kolenvuur dat uit een vuursteen sprankelt._
_Een bliksemschicht die de lucht doorklieft._"
De toneelschrijver gebruikt een reeks beelden, zon, kolenvuur, bliksem, om een gevoel van Julia te creëren als een krachtige, levengevende kracht, maar ook als een destructieve kracht. Deze beelden weerspiegelen de dubbele aard van hun liefde, die zowel hartstochtelijk als gevaarlijk is.