2. Trots: Antigone en Creon zijn allebei erg trots en niet bereid hun fouten toe te geven. Antigone gelooft dat ze gelijk heeft als ze haar broer begraven, en ze weigert te luisteren naar iemand die haar iets anders vertelt. Creon gelooft dat hij de rechtmatige heerser van Thebe is, en hij wil niet toegeven dat hij een fout heeft gemaakt door Antigone ter dood te veroordelen.
3. Passie: Antigone en Creon zijn allebei zeer gepassioneerde mensen. Antigone is gepassioneerd door haar liefde voor haar broer, en Creon is gepassioneerd door zijn verlangen om de orde in Thebe te handhaven. Hun passies leiden ertoe dat ze beslissingen nemen die ze normaal niet zouden nemen.
4. Gebrek aan begrip: Antigone en Creon begrijpen elkaars perspectieven niet. Antigone gelooft dat Creon een wrede en onrechtvaardige heerser is, en Creon gelooft dat Antigone een opstandig en respectloos kind is. Hun gebrek aan begrip leidt tot een communicatiestoring waardoor het voor hen onmogelijk wordt hun conflict vreedzaam op te lossen.
Dit zijn slechts enkele van de gemeenschappelijke kwaliteiten van Antigone en Creon die bijdragen aan het conflict in het stuk. Hun koppigheid, trots, hartstocht en gebrek aan begrip maken het allemaal moeilijk voor hen om een compromis te bereiken, en leiden uiteindelijk tot de tragische dood van zowel Antigone als Haemon.