* Staande met de voeten op schouderbreedte uit elkaar en de handen in de zakken
*Zitten met de benen wijd uit elkaar
* Slungelig
* Armen over de borst kruisen
* Slechts kort oogcontact maken
Gebaren
* Wijzen met de wijsvinger
* Zwaaien met de hele hand
* De middelvinger opsteken
* Iemand op de rug slaan
* Door de lucht slaan
Gezichtsuitdrukkingen
* Loensen
* Fronsen
* Optrekkende wenkbrauwen
* Grijnzend
* Lippen likken
Vocale/gesprekspatronen
* Het gebruik van jargon of godslastering
* Luid praten
* Mensen onderbreken
*Niet aandachtig luisteren
* Het maken van grappen of opmerkingen die als aanstootgevend kunnen worden beschouwd
Anders
* Wijde kleding dragen
* Het niet in acht nemen van persoonlijke hygiëne
*Overmatig agressief zijn
* Overdreven competitief zijn
* Overdreven zelfverzekerd zijn