1. Verwarming:
- Robots uitgerust met temperatuursensoren kunnen temperatuurveranderingen detecteren en dienovereenkomstig reageren. Een robot die is ontworpen om in extreme omgevingen te werken, kan bijvoorbeeld zijn interne koel- of verwarmingssystemen aanpassen om optimale prestaties te behouden als reactie op hittestimuli.
2. Geluid:
- Robots met microfoons of akoestische sensoren kunnen geluidsgolven detecteren en verwerken. Ze kunnen reageren op specifieke geluidspatronen of commando's, waardoor interacties met mensen of andere robots mogelijk zijn. Geluidsherkenning kan robots ook helpen bij het navigeren in luidruchtige omgevingen.
3. Druk:
- Robots uitgerust met druksensoren kunnen uitgeoefende kracht of veranderingen in de luchtdruk waarnemen. Ze kunnen druksensoren in robotgrijpers of tactiele sensoren gebruiken voor het manipuleren, grijpen of vermijden van botsingen.
4. Licht:
- Robots bevatten vaak lichtsensoren of camera's om hun omgeving waar te nemen. Ze kunnen reageren op lichtprikkels door hun helderheid aan te passen of hun zichtsystemen aan te passen aan verschillende lichtomstandigheden. Lichtsensoren worden gebruikt voor verschillende taken, waaronder objectdetectie, tracking en navigatie.
5. Combinatie van stimuli:
- Robots kunnen worden uitgerust met meerdere sensoren om te reageren op combinaties van stimuli. Een robot die visuele inspectietaken uitvoert, kan bijvoorbeeld zowel lichtsensoren als druksensoren gebruiken om objecten te detecteren, de textuur ervan te bepalen en er op de juiste manier mee om te gaan.
De reacties van robots op stimuli zijn sterk afhankelijk van hun specifieke programmering en de sensoren waarmee ze zijn uitgerust. Door een verscheidenheid aan sensoren te integreren en geavanceerde algoritmen te gebruiken, kunnen robots hun omgeving waarnemen en op verschillende stimuli reageren op manieren die hun prestaties verbeteren en hen in staat stellen effectief met de menselijke wereld te communiceren.