Om cyclisch te ademen, haalt de speler diep adem in zijn longen en sluit vervolgens de achterkant van zijn keel af met zijn tong. Hierdoor wordt lucht in de longen vastgehouden, waardoor ze door hun neus kunnen blijven inademen en tegelijkertijd lucht uit hun mond kunnen duwen via de didgeridoo. Terwijl ze uitademen, ontspannen ze de achterkant van hun keel en laten ze lucht terugstromen in hun longen, en de cyclus begint opnieuw.
Met deze techniek kunnen didgeridoospelers lange, ononderbroken geluiden produceren zonder te hoeven stoppen en ademen. Het stelt hen ook in staat een verscheidenheid aan verschillende geluiden en ritmes te creëren door de snelheid en intensiteit van hun ademhaling te variëren.